Dit artikel is een ondereel uit de reeks portretten van mensen die na hun 50e nog muziekles gaan volgen.


‘Ik weet niet hoe mijn buren die begintijd hebben volgehouden.’



TEKST FLOOR MEIJS, BEELD DINGENA MOL

Enrico Omar (66): Speelt sinds 2009 trompet “In het begin klonk mijn trompetspel nergens naar. Omdat je dan nog geen beheersing hebt, ga je alleen maar harder spelen om er wat geluid uit te krijgen.
Ik weet niet hoe mijn buren het hebben volgehouden, maar ze hebben het doorstaan. Vroeger speelde ik basgitaar, maar rond mijn dertigste stopte ik omdat ik kinderen kreeg, en daarmee een ander levensritme.

Op een gegeven moment begon ik de muziek te missen. Ik zat op salsales en in salsamuziek komt de trompet veel voor. Die springt er vaak zo lekker uit. Heel anders dan de bas, die meer stuwend is in de basis. Een nieuw avontuur leek me wel wat, dus ging ik op trompetles. De grootste moeilijkheid was het oefenen van de spieren rond mijn mond en lippen. Door dagelijks te oefenen kwam er op een gegeven moment wat lijn in de muziek. Af en toe dacht ik wel: waarom doe ik dit eigenlijk? Ik ging mezelf vergelijken met mensen die vroeg zijn begonnen en heel aardig kunnen spelen. Die ontmoedigende gedachten horen erbij, maar die moet je wel kunnen relativeren.

Na een paar jaar ben ik naast trompet ook weer basgitaar gaan spelen. Die afwisseling is heel fijn. Het spelen op de bas beheers ik aardig, waardoor ik er meer vertrouwen in heb dat dat bij de trompet ook nog gaat komen. Ik speel basgitaar in een band en volg een jazzworkshop bij de Muziekschool Amsterdam, waarbij ik trompet speel. In die workshop worden nummers afgesproken die we gaan ¬spelen en waarbij iedereen leert te soleren.

Als ik op vakantie ga, gaat m’n trompet soms mee. Zo stond ik een paar jaar geleden in Suriname te spelen, in de tuin van familie. Ik heb een keer in het Bimhuis opgetreden met m’n trompet, tijdens de open dag van de muziekschool. Dat was wel een hoogtepunt. Het is mijn droom om nog eens als trompettist te spelen op een leuk feest, met andere muzikanten. Om samen muziek te maken waarop mensen gaan dansen.”